Een gellakmanicure geeft je nagels die salonwaardige glans en een kleur die – als het goed is – wekenlang blijft zitten. Het lijkt misschien simpel: lak aanbrengen, uitharden, klaar. Maar in de praktijk gaat het daar vaak mis. Kleine foutjes tijdens het aanbrengen of verzorgen kunnen er al voor zorgen dat je lak gaat chippen, dof wordt of zelfs helemaal loslaat.
Daarom is het belangrijk om te weten wat je beter níet kunt doen. In deze blog zetten we de 7 meest voorkomende fouten op een rij die veel mensen maken bij het gebruik van gellak. En natuurlijk geven we je bij elke fout een praktische oplossing, zodat jij het voortaan wél goed doet. Met als resultaat: sterke, glanzende nagels die écht lang mooi blijven.
1. Nagels niet goed voorbereiden
Een veelvoorkomende fout die vaak onderschat wordt: de voorbereiding. Gellak hecht namelijk alleen optimaal op een perfect schone en droge nagelplaat. Als er nog restjes olie, crème of zelfs vocht op je nagels zitten, heeft de lak simpelweg geen grip. Het gevolg? De lak trekt los bij de randen, bladdert sneller af of vormt luchtbelletjes.
Ook de nagelriemen spelen hierin een belangrijke rol. Wanneer je de nagelriemen niet goed terugduwt – of erger nog, eroverheen lakt – kan de gellak zich niet volledig hechten aan de nagel zelf. Dat zorgt ervoor dat je laklaag al vanaf dag één loslaat aan de bovenkant.
Oplossing
Een goede voorbereiding bestaat uit drie simpele, maar essentiële stappen:
- Reinig grondig: Gebruik een nail prep of nail cleanser om de nagelplaat vet- en stofvrij te maken. Vermijd gewone zeep of water vlak voor het lakken, want dat laat juist weer vocht achter.
- Buff de nagels lichtjes: Gebruik een fijne buffer om de glans van je natuurlijke nagels weg te halen. Dit zorgt voor een licht ruwe textuur, waardoor de gellak beter hecht. Let op: overbuffen maakt je nagels juist zwakker, dus houd het subtiel.
- Nagelriemen terugduwen: Gebruik een bokkenpootje of een cuticle pusher om de nagelriemen voorzichtig terug te duwen. Werk met een zachte hand en breng eventueel eerst een beetje cuticle remover aan om het makkelijker te maken.
2. Te dikke lagen lak aanbrengen
Een veelvoorkomende fout, vooral bij beginners: te dikke lagen lak aanbrengen in de hoop sneller klaar te zijn of direct een dekkende kleur te krijgen. Klinkt efficiënt, maar werkt averechts. Gellak is speciaal ontwikkeld om in dunne lagen te worden opgebouwd. Zodra je te veel product in één keer aanbrengt, krijg je een aantal problemen.
Ten eerste hardt de lak dan niet goed uit. Zelfs als je denkt dat het onder de lamp voldoende tijd krijgt, blijft de onderste laag vaak zacht of plakkerig. Hierdoor ontstaan er luchtbellen, rimpels of oneffenheden in het oppervlak. Daarnaast vergroot het de kans dat de lak later scheurt of loskomt bij de nagelranden.
Bovendien ziet een dikke laag lak er zelden strak uit. Het resultaat is vaak een ongelijkmatige, hobbelige manicure die allesbehalve professioneel oogt.
Oplossing
De sleutel tot een duurzame en mooie gellakmanicure? Werken in dunne, gelijkmatige lagen:
- Laag voor laag: Breng liever drie dunne lagen aan dan één dikke. Dit zorgt niet alleen voor een mooie dekking, maar ook voor een stevigere hechting.
- Gebruik weinig product op je kwastje: Schraap overtollige lak af aan de rand van het flesje en werk met gecontroleerde bewegingen.
- Laat elke laag volledig uitharden: Afhankelijk van je lamp (LED of UV) duurt dit meestal 30 tot 60 seconden per laag. Neem de tijd – haasten leidt vaak tot onvolledige uitharding.
3. Slechte, verkeerde of oude lamp gebruiken
Je gellak ziet er na het lakken perfect uit, maar wordt niet goed hard of blijft plakkerig? Dan is de kans groot dat je lamp het probleem is. Onvoldoende uitharding is een veelvoorkomende oorzaak van snel chippen, doffe plekken of zelfs afbladderende lak.
Elke gellakformule is afgestemd op een specifiek lichtspectrum en intensiteit. Gebruik je een lamp van een ander merk, dan loop je het risico dat de lak niet volledig uithardt – zelfs als je de juiste tijd aanhoudt. Dit komt omdat fabrikanten hun producten testen én optimaliseren met hun eigen lampen tijdens de kwaliteitscontrole. Een mismatch tussen lak en lamp zorgt dus al snel voor tegenvallende resultaten.
Ook een oude of intensief gebruikte lamp kan voor problemen zorgen. Naarmate LED’s verouderen, neemt de lichtkracht af – met als gevolg: incomplete uitharding.
Oplossing
- Gebruik de lamp van hetzelfde merk als je gellak. Zo weet je zeker dat de lak en lamp perfect op elkaar zijn afgestemd en uitvoerig samen zijn getest.
- Vervang je lamp of LED’s op tijd. Als je merkt dat je lak vaker plakkerig blijft of sneller loslaat dan voorheen, kan dat een teken zijn dat je lamp zijn kracht verliest.
- Let op de uithardtijden zoals aangegeven door het merk, en verleng ze niet zomaar. Langere tijd onder een verkeerde lamp compenseert geen verkeerde technologie.
4. De nagelranden overslaan
Een veel overgeslagen detail, maar oh zo belangrijk: het meelakken van de vrije rand van je nagel – oftewel het topje. Deze kleine handeling heet 'sealen' en zorgt ervoor dat je gellak volledig afgesloten is aan de buitenste rand, waar anders vocht, vuil en lucht kunnen binnendringen.
Laat je deze stap weg, dan is dat vaak precies de plek waar je gellak het eerste begint te chippen of loslaat. Zeker bij dagelijkse handelingen zoals typen, schoonmaken of iets opentrekken, krijgt die nagelrand veel te verduren.
Oplossing
- Seal elke laag apart: Niet alleen de topcoat, maar ook je basecoat en kleurlaagjes. Trek je kwastje aan het einde van het lakken even over het topje van je nagel heen voor die beschermende ‘seal’.
- Werk precies, maar zuinig: Gebruik niet te veel product op je kwastje bij het sealen, anders krijg je ophoping aan de rand.
- Controleer bij elke laag of de rand goed bedekt is. Vooral bij lichte kleuren of glanzende topcoats zie je het snel als je een randje hebt gemist.
5. Geen topcoat aanbrengen
Een veelgemaakte fout, vooral bij wie overstapt van gewone nagellak naar gellak: denken dat een topcoat optioneel is. Maar bij gellak is dat echt niet het geval. Waar je bij gewone nagellak soms nog kunt volstaan met een paar kleurlaagjes, is een topcoat bij gellak absoluut onmisbaar.
De topcoat zorgt namelijk niet alleen voor extra glans en bescherming, maar verzegelt letterlijk je kleurlaag. Zonder die afsluitende laag blijft de kleurlaag ‘open’ – en dat betekent: sneller beschadigingen, kleurvervaging en zelfs dat de kleur volledig loslaat bij contact met water of andere producten. De gellak is simpelweg niet af zonder deze stap.
Oplossing
- Gebruik altijd een topcoat die past bij het merk van je gellak. Fabrikanten ontwikkelen hun producten als systeem, en alleen dan weet je zeker dat basecoat, kleur en topcoat goed samenwerken.
- Laat de topcoat volledig uitharden onder je lamp voor het beste en meest duurzame resultaat.
- Kies de juiste finish: Er zijn topcoats met glans, mat effect of no-wipe (geen plaklaag), afhankelijk van jouw voorkeur.
6. Onvoldoende aandacht voor de plaklaag
Een klassieke fout die vaak over het hoofd wordt gezien: te snel aan je nagels zitten terwijl de plaklaag (ook wel de “inhibitie-laag” genoemd) nog op je gellak zit. Deze plakkerige laag hoort erbij en blijft achter na het uitharden van je basecoat, kleur of topcoat – tenzij je een no-wipe product gebruikt.
Veel mensen denken dat de lak nog niet droog is, gaan voelen of proberen de plakkerigheid te verwijderen met een ongeschikt product zoals water of gewone zeep. Dit kan de structuur van je manicure verstoren en in sommige gevallen zelfs leiden tot glansverlies of strepen op je topcoat.
Soms zie je ook dat mensen tussen de lagen door de plaklaag verwijderen. Maar: deze laag is juist bedoeld om hechting te creëren tussen de verschillende gellaklagen. Verwijder je 'm te vroeg, dan kan de volgende laag minder goed hechten en zal de lak sneller loslaten of chippen.
Oplossing
- Laat de plaklaag zitten tussen de lagen: Die zorgt voor optimale hechting. Pas na de topcoat verwijder je deze – tenzij je een no-wipe topcoat gebruikt.
- Gebruik de juiste gellak cleanser: Alleen een speciale gellak cleaner of nail wipe op alcoholbasis is geschikt om de plaklaag veilig te verwijderen na de laatste laag.
- Wacht tot je echt klaar bent met lakken én uitharden voor je de plaklaag weghaalt. Te vroeg poetsen = minder glans en hechting.
7. De lak eraf trekken
Het lijkt misschien verleidelijk: je ziet een loszittend randje en voor je het weet trek je de hele gellaklaag eraf. Snel en makkelijk, toch? Helaas is dit één van de meest schadelijke dingen die je kunt doen voor je nagels. Of je nu een gewone basecoat of een peel-off base gebruikt: zomaar lostrekken is nooit een goed idee.
Bij een reguliere basecoat hecht de lak sterk aan je natuurlijke nagel. Trek je de lak eraf, dan neem je vaak ook de bovenste laag van je nagel mee. Gevolg? Dunne, broze nagels die gevoelig en kwetsbaar worden voor verdere beschadiging.
Bij een peel base ligt de hechting iets minder sterk, wat het verwijderen makkelijker maakt – maar ook dan geldt: trek de lak niet zomaar los. Ook een peel base moet op de juiste manier worden verwijderd om schade te voorkomen.
Oplossing
- Gebruik bij een gewone base aceton of remover wraps: Vijl de toplaag licht op, week je nagels in aceton of gebruik remover wraps. Laat dit 10-15 minuten inwerken, en duw daarna voorzichtig de lak los.
- Gebruik bij een peel base nagelriemolie of een houten bokkenpootje: Breng nagelriemolie aan langs de randen van de nagel en werk de lak voorzichtig los, zonder forceren. Begin bij een hoekje en duw zachtjes, eventueel met een houten tool.